Resultaten Friese Vitale bodem
Een vitale bodem vraagt arbeid en inzicht
In het project Friese Vitale Bodem werd de grond en de groente van vijftien Friese tuinbouwbedrijven gevolgd. Deze bedrijven variëren in aard en omvang en liggen verspreid door de hele provincie. De Friese Milieu Federatie ging voor het project de samenwerking aan met de firma’s Mulder Agro, de Stichting CO2L Farming Advies en Team Ecosys om alle benodigde expertise van de bodem aan boord te halen. Doelstelling was samen meer te leren over bodemvitaliteit. Na vier jaar bemonsteren, analyseren, bijvoeden en bijsturen kijken de tuinders en ondersteuners terug op de resultaten.
Een plant is voor 96% zonlicht. Door fotosynthese zet de plant zonlicht, samen met CO2 en water om in glucose. Met de koolstofmoleculen uit dit glucose bouwt de plant zichzelf op – van zaadje naar grote plant. Wat over is, geeft de plant via de wortels af aan de bodem. Zo legt iedere plant tijdens de groei massa’s koolstof vast. Het bodemleven, van microscopisch kleine diertjes tot dikke regenwormen, leven van de voeding die de plant via de wortels afscheidt.
In ruil daarvoor zorgt het bodemleven voor water, mineralen en sporenelementen. De organismen in de bodem breken dode bladeren, compost en ander materiaal af om deze stoffen vrij te maken. Als de bodem in balans is, zijn zo alle factoren met elkaar in evenwich. Er is voldoende organisch materiaal om vocht vast te houden, een gezonde pH-waarde: alle grafiekjes kloppen. Maar ook op elementair niveau zoekt de bodem naar balans. In een doodgewone kunstmest zitten natrium, fosfor en kalium: broodnodig om een plant te laten groeien. Maar ook de andere hoofdelementen zijn cruciaal voor vitaliteit in de bodem – calcium en magnesium bijvoorbeeld. Deze twee hebben sterke onderlinge samenhang, die samen bepaalt hoe goed de structuur van de bodem is.
Andere elementen zijn maar in miniscule hoeveelheden nodig om een plant gezond te maken, maar die miniscule hoeveelheden zijn essentieel voor het groeiproces. Deze sporenelementen als borium, molybdeen, mangaan en kobalt hebben ieder een vitale rol. Als al deze elementen in een ideale samenhang aanwezig zijn, spreken we van een Albrecht-optimum. William Albrecht (1888-1974) was een bodemdeskundige die met een scheikundig oog naar bodembalans keek. Het optimum dat hij beschreef blijkt tot op de dag van vandaag een nuttig streven.
Als de boeren van het bodemproject de laatste bodemanalyses onder de loep nemen, vat adviseur Roelf Havinga de sleutel van de vitale bodem nog één keer samen: “Als het allemaal klopt, dan gaat de natuur het voor je doen.” Over de hele breedte ziet hij een paar tekorten terugkomen: zo zijn zwavel, ijzer kobalt en molybdeen ondergeschoven kindjes in de bodemboekhouding. Zwavel helpt een plant eiwitten vormen, maar wordt in de loop van de tijd opgebruikt. Als er steeds gewas wordt geoogst en afgevoerd moet er steeds opnieuw zwavel worden toegevoegd. Datzelfde geldt voor borium, volgens Havinga de ‘ontsteker’ om calcium zijn werk te kunnen laten doen. Calcium is de aanjager van alle processen zoals fotosynthese in de plant. En daarbij is altijd silicium nodig, omdat dat de snelweg vormt voor alle andere elementen.
Het vinden van een juiste bodembalans is een kwestie van de lange adem. Daarbij is de onderlinge samenhang tussen de elementen ook een factor van belang. Als er één tuinder die balans op orde heeft dan is het Jochum de Boer wel. Hij kweekt al sinds 1995 biologische groenten in zijn kassen in Kimswert, dichtbij de zeedijk.
“Deze bodem draait als een zonnetje”, straalt Roelf met een blik op zijn diagram. En dat vertaalt zich, zegt Jochum, in smaakvolle groente die prima te bewaren is. “We brengen al bijna dertig jaar biologische stalmest en compost op, zoveel als van de Skal-norm mag. Omdat we in een kas werken, spoelt er ook nauwelijks iets uit. Heel belangrijk is ook dat we de bodem continu begroeid hebben, omdat de ene teelt de andere opvolgt.” Zo blijkt een vitale bodem het kapitaal te zijn in een tuinbouwbedrijf – dat opbouwt met de jaren.
Dat verschijnsel is ook zichtbaar in de bodemanalyses van de Sûntetún in Noardburgum. Daar nam Tim Wiersma in 2024 een nieuw perceel in gebruik. Bemonstering van het oude en nieuwe veld – beide met dezelfde uitgangssituatie – laat zien hoe zorg voor de bodem binnen een paar jaar sterke verbetering oplevert. Tim doet dat met een gemengde beplanting, gebruik van bokashi en de bijvoeding met elementen. Zo verbeterde de pH-waarde, het organische stofgehalte en de voorraad elementen in de bodem. Als de bodem ‘het doet’ laten de planten dat zien. “Ik heb voor het eerst geen rupsen in de blauwe bessenstruiken”, zegt Ruben Abma van Fruithof de Struikrover. “Ze staan er prachtig bij, ik ben heel tevreden.”