Graaf een gat en kijk. Begin met 30×30 centimeter en zie maar hoe diep je komt. Zijn er wormen en andere bodembeestjes? Onderzoek de grondlagen en voel de samenhang van de aarde: kun je er makkelijk een klont van maken? Voel en snuffel! Als je een beetje grond in een potje water doet, valt het dan snel uit elkaar of houdt het zijn vorm vast? Zie je alleen zand of klei of ook een laagje donker organisch materiaal? Maak een bodemprofiel door met een palenboor een aantal slagen te draaien en de losgemaakte grond achter elkaar te leggen.
Tien bodemtips
Tien tips voor iedere tuinder die van zijn bodem houdt
Wat kan iedere moestuinier doen om de bodem (en zichzelf) gezond en gelukkig te maken? Frank Hoogeboom (20 hectare, Warmenhuizen, Noord-Holland) en Freya Zandstra (0,5 hectare, Heeg, Fryslân) plukken het laaghangend fruit waarmee regeneratieve landbouw en permacultuur voor iedereen toepasbaar wordt.
Stel je wilt een tuin beginnen: lekkere, onbespoten groente van eigen teelt en nooit meer naar de sportschool. Je houdt van de aarde en je hoort goede verhalen over permacultuur en regeneratieve landbouw, maar weet niet precies wat dat behelst. Frank Hoogeboom teelt veertig soorten groenten op het akkerbouwbedrijf dat hij van zijn vader en oom overgenomen heeft. Freya Zandstra teelt groenten, kruiden en bloemen op het erf van haar boerderij, waar ze met een groep vrijwilligers een collectieve tuin onderhoudt. Gebaseerd op hun gedeelde ervaringen met biologische en biodynamische landbouw, regeneratieve landbouw en permacultuur stelden ze hun beste tips op waarmee iedereen de bodem (en zichzelf) met ieder tuinseizoen een beetje gezonder en gelukkiger kan maken.
Tip 1: Ontdek je bodem
Tip 2: Hou die bodem bedekt
De kans bestaat dat je flink aan de bak moet om de bodem te verbeteren. Dat doe je zo: niet spitten en de bodem bedekt houden met levend gewas. Twee tips in één klap!
Om organische stof en bodemleven te behouden, wil je de bodem zo weinig mogelijk blootstellen aan de elementen. De natuur doet er alles aan om de bodem groen te houden. Aarde die gespit, gefreesd of geploegd is erodeert als gevolg van blootstelling aan lucht, zon, regen en wind en organische stof gaat op in CO2. Bovendien: bodemleven in de eerste vijf centimeter onder maaiveld heeft een heel andere samenstelling dan het bodemleven dieper in de grond, dat wil je niet verstoren. Dit bodemleven zorgt samen voor de lijm die gezonde grond bij elkaar houdt.
Zwarte aarde komt in de natuur niet voor. Dat boots je in de tuin na met mulch: een laagje compost, grasmaaisel (zonder zaad), stro, wol of ander natuurlijk afbreekbaar materiaal. Simpeler nog dan mulch is het gebruik van groenbemesters. Dit zijn gewassen die bijdragen aan de bodemgezondheid: winterrogge, japanse haver, bladrammenas, maar ook bloeiers als phacelia, zonnebloemen, boekweit en blauwe lupine.
Groenbemesters teel je als opvolgteelt en/of voorteelt om de winter te overbruggen. Het gewas sterft af in de bodem of je knakt het in het voorjaar. Niet iedere groenbemester kan nog laat in het najaar gezaaid worden. Zonnebloemen bijvoorbeeld moeten voor half augustus gezaaid zijn, willen ze nog wat volume en bloemen krijgen.
Extra gratis tip – bouw een vogelverschrikker.
Tip 3: Wees wijs met water
Het moment dat je tuin staat te springen om water, laat nooit lang op zich wachten. Vang zoveel mogelijk water op in regentonnen en IBC-vaten. Het kan zelfs met het spannen van een zeil. Heb je een sloot in de buurt, onderzoek dan de kwaliteit van dat water: wat spoelt er allemaal in uit? Nog een ervaring uit het veld: als er dagenlang gegierd is in de weilanden om je heen, wil je slootwater niet over je planten sproeien.
Water vasthouden in je bodem is een kostbare plicht. Alles wat je voor de bodemgezondheid doet, vergroot gaandeweg het watervasthoudende vermogen van je bodem. Waardoor het water de bodem in kan en beschikbaar blijft voor je plantjes.
Tip 4: Let op je rotatie / Tip 5: Zet alles door elkaar
Afhankelijk van de aard en schaal van je tuin, is het óf belangrijk aan gewasrotatie te doen óf alle plantjes door elkaar te zetten. Wil je vlot flinke rijen broccoli oogsten, zet dan in op gewasrotatie met blokken van verschillende soorten gewassen, die je jaarlijks wisselt. Zo benut je bijvoorbeeld de stikstofbindende functie van peulvruchten om de kolen te voeden en voorkom je ziekten.
Is jouw tuin meer een ‘speeltuin’ waar je plukt wat je voor de voeten komt, gebruik dan gemengde beplanting om je gewas sterk en weerbaar te maken en je bodem in balans te brengen. Hoe diverser de beplanting op een vierkante meter, hoe meer variëteit in je bodemleven en hoe meer variëteit aan micronutriënten in je voeding. Want in de tuin heerst cohesie en alles hoort bij elkaar.
Tip 6: Zorg voor de goede zaden en plantjes
Een zakje zaad bij de kassa van van de supermarkt of van een goed, duurzaam zaadveredelingsbedrijf maakt een wereld van verschil. Ook voor plant- en pootgoed worden bestrijdingsmiddelen gebruikt die je niet in je bodem en je eten wilt. Kies je voor zaadvaste rassen, dan kun je van iedere teelt de beste plant in het zaad laten schieten om volgend seizoen opnieuw te zaaien. Zo krijg je planten die het goed doen in jouw situatie en ben je steeds minder afhankelijk van inkoop.
Tip 7: Gebruik al je plantenresten
Al het organisch materiaal dat je hergebruikt, hoef je niet als bemesting aan te kopen. Koester elke houtsnipper, verteerd blad en andijviekontje als voeding voor je tuin. Met een grote variëteit aan organisch materiaal bouw je een grote variëteit aan (gunstige) bacteriën en schimmels op in je bodem.
Maak daarom je eigen compost of bokashi. Voor compost laat je tuinafval, houtig materiaal, stalmest en keukenresten afgedekt verteren. Schep de bult om zodat er zuurstof bij kan komen. Hou wortelonkruiden als kweekgras en klimmende winde apart. Blad van brandnetel (niet de wortel en zaden) activeert de compostering. Blad van smeerwortel (idem) brengt extra kali in je compost – wat planten helpt bij vruchtzetting.
Bokashi maak je in een speciale emmer of op een luchtdicht afgedekte hoop, waar je effectieve micro-organismen aan toevoegt. In 6 tot 8 weken is het organisch materiaal gefermenteerd en klaar voor verspreiding over het veld. Nadeel is dat je de effectieve micro-organismen moet kopen, voordeel is dat je ook wortelonkruiden met deze methode kunt verwerken tot een bacterierijke voeding voor je bodem – mits je het proces goed in de vingers hebt. Bladafval, oud hooi of kuilgras laten zich goed tot bokashi verwerken.
Tip 8: Geef supplementen
Veel bodems zijn verarmd omdat er middels de oogst veel voedingsstoffen worden afgehaald en te weinig wordt toegevoegd. Om precies te weten wat jouw bodem aan extra mineralen nodig heeft, kun je een bodemanalyse laten doen. Met een paar supplementen schiet je altijd raak.
- Gesteentemeel – de multivitamine bij het eten. Door de sporenelementen wordt je groente rijker van smaak en worden onkruiden als heermoes, die voorkomen op een verarmde bodem, teruggedrongen. Verstuiven rond je gewas helpt als je last hebt van beestjes als spint, luis en trips.
- Plantengieren – Brandnetelblad, heermoes en smeerwortel kun je (apart of samen) in een ton met water doen en zo drie tot vier weken afgesloten laten staan. Val niet flauw als je het vat opent, want de lucht is adembenemend. Voeg een plons toe aan een gieter water (draag waterdichte handschoenen) en giet het bij je planten. Verstuiven over je gewas op een bewolkte dag werkt goed als bladvoeding. Brandnetel is een rijke stikstofbron en helpt jonge plantjes groeien. Smeerwortel is goed voor vruchtdragende planten. Heermoes maakt de plant sterker en is goed om schimmels als meeldauw aan te pakken.
- Opgelost zeezout is een waardevolle bron van sporenelementen: tot wel 90 verschillende soorten breng je hiermee in de bodem. Tien gram ongeraffineerd zeezout per vierkante meter opgelost in ruim water is al genoeg.
- Kleimineralen verhogen de bindingscapaciteit voor voedingsstoffen. Kleimineralen versterken het kleihumuscomplex, dat zorgt dat nutiënten in de bodem niet wegspoelen. Ook hiervan heb je maar weinig nodig.
Een diverse beplanting (groenbemesters!) is misschien nog wel de meest effectieve manier is de balans in je bodem te herstellen.
Tip 9: Bestrijd plagen op meerdere fronten
Hoe je de bodem en je planten ook verwent: vroeg of laat krijg je te maken met een plaag. Groot wild (reeën), klein wild (vogels en muizen), miniscuul wild (luizen en aardvlooien) en alles daar tussenin – ze vinden jouw plantjes net zo lekker als jij. Insecten zijn de opruimers van de natuur zijn. Als je plant stress heeft, komen de insecten er op af. Als je bodem gezond is, zal je gewas vitaal zijn en heb je minder last van vraat.
Alles draait om het zoeken en herstellen van de balans. Je hebt vogels nodig om de slakken op te pikken, maar je wilt niet dat ze aan je jonge sla pikken. Je hebt vlinders en insecten nodig voor bestuiving, maar je wilt niet dat hun rupsen en larven je koolplantjes opeten.
Maak daarom je tuin aantrekkelijk voor de natuurlijke vijand van je plaag. Zorg voor bosjes waar koolmeesjes het gezellig vinden en jouw rupsen komen opeten, maak takkenrillen voor egels die slakken komen snacken en een vijver voor de padden (idem). Nodig zweefvliegen uit met een wilde akkerrand, zodat ze eitjes leggen in de larven van minder gewenste soorten.
Maak je plantjes onaantrekkelijk voor je plaag. Bramentakken vormen een lastige barrière voor slakken. Spuit knoflookextract of brandnetelgier om je jonge planten te beschermen. Dat helpt tegen wild van allerlei soorten. Muizen houden niet van pepermunt: versnipper daarom munt bij je gezaaide zonnebloemen. De mineermot houdt niet van boerenwormkruid: versnipper daarom boerenwormkruid bij de plantuitjes en jonge prei. Luizen houden niet van dille: plant daarom dille bij je tuinbonen. Luizen houden wel van oostindische kers: plant daarom oostindische kers in de buurt van je bonen, zodat ze een smakelijk alternatief hebben.
Vergeet niet: in de permacultuur ga je uit van overvloed. Zorg dat er meer dan voldoende is, zodat er genoeg te genieten is voor alle bewoners van je ecosysteem.
Tip 10: De grote bonustip om een gelukkige tuinder te worden - Zie het hele plaatse en vind je eigen weg
Ja zeker, het is ploeteren en nee inderdaad, je bent nooit klaar. Vergeef jezelf bij voorbaat dat je het nooit zo goed doet als je zou willen en wees blij met elk lekker boontje. Tel je zegeningen: kinderen die het groeiproces van zaad tot plant leren kennen, alle uren die je niet achter je telefoon en laptop slijt, al het werk dat je doet om de aarde gezonder te maken, alle groente die je niet hoeft te kopen – hou dat grotere plaatje in gedachten.
Mindset is de sleutel: plantjes die liefdevol worden toegesproken doen het nu eenmaal beter dan plantjes waar dagelijks op gemopperd wordt. En wat wil je nu zelf liever eten?
Onderzoek wat bij jou past: de maankalender, de gildebeplanting uit de permacultuur of gemengde dekgewassen uit de regeneratieve school. Vind jouw weg en wees niet bang daar weer van af te wijken. Na jarenlang principieel niet-frezen, kun je soms ineens het onkruid niet meer de baas en lijkt frezen de enige manier om het werk behapbaar te houden. Kijk met alle theorieën in je binnenzak wat haalbaar is om gezond en gelukkig te blijven.
Hoe lang je ook tuiniert, je zult nooit denken: ‘nu kan ik het!’ Geen seizoen is hetzelfde, geen jaar is hetzelfde. Gaat het goed, dan weet je niet waarvan het kwam: was het de zon, dat ene bodemsupplement, dat perfect rasje? Gaat het slecht, dan zijn er minstens zoveel mogelijke oorzaken. Ook als alles mis gaat: there is always next year en je hebt je zelf in elk geval de sportschool bespaard.
Frank
“Mijn vader en oom teelden vooral kolen, witte en rode kool. Ik herinner me nog dat de beste koolplanten uitgegraven werden en op een veldje bij huis in bloei konden schieten. Zo werd het zaad van de beste planten gebruikt om opnieuw te zaaien. Die hele cyclus van zaad winnen, zaaien, verspenen en uitplanten werd ieder jaar door iedere akkerbouwer herhaald. Zo krijg je soorten die perfect bij jouw bodem passen. De witte kolen van ons familiebedrijf zijn nu nog steeds als ouderlijn in gebruik bij Bejo Zaden hier in het dorp.
We zijn aan het omschakelen naar biologisch. Ik heb nog steeds 5 hectare kolen, 5 hectare met allerlei groenten van wortel tot bietjes en courgette en de andere helft staat in de groenbemesters of wintertarwe. Ik lever aan de korte keten: voedselcollectieven en boerderijwinkels, waar ik een hogere prijs krijg dan bij de groothandel. Mijn belangrijkste tip: start met een goed teeltplan met voor- en nateelten, vruchtwisseling en ruimte voor groenbemesters.”
Freya
“Op mijn kinderfoto’s pluk ik goudsbloemen in de groentetuin, sta ik met beppe tussen de boontjes of zit ik bovenin de appelboom. Hier op de boerderij waar ik opgroeide is de groentetuin altijd belangrijk geweest. We werken met 15 vrijwilligers, een echte mienskipstún: iedereen die meewerkt, investeert mee en deelt mee in de oogst.
Ik ben ook yoga- en meditatiedocent, werken met intentie vind ik heel belangrijk. Voor mij is het heel concreet: je inspanningen opdragen aan het welbevinden van alles wat leeft. Wij zaaien en planten volgens de kalender van Maria Thun, gebaseerd op de loop van de maan om goede periodes te onderscheiden voor de teelt van blad, bloemen, wortels en vruchten. Je hoeft het niet te begrijpen om te zien dat het werkt. Succes in de tuin is hard werken en geluk hebben: je moet er alles aan doen met de beste bedoelingen, vertrouwen hebben en door blijven gaan.”
Deze tekst is geschreven door Freya Zandstra
Bronnen:
Ecologisch Tuinieren, Velt
Zaaigoed, Mme Zsazsa
The complete gardener, Monty Don
The biodynamic year, Maria Thun
Zaaigoed:
De Bolster
Vitalis
Vreeken
De Zaderij
Bingenheimer
Tuinen van Weldadigheid
Wurkferbân Fryske Rassen
Plant- en pootgoed:
Tuinen van Weldadigheid, Veenhuizen
Carel Bouma, Biddinghuizen
Jongerius, Houten