Opinie | In de ‘Slag om de ruimte’ kunnen én moeten we allemaal winnaars zijn

9 maart 2023

In de ‘Slag om de ruimte’ kunnen én moeten we allemaal winnaars zijn

De Provincie Fryslân staat een grote klus te wachten: de woningbouwopgave. Minister De Jonge heeft met de Provincie afgesproken om 17.500 woningen te realiseren, waarvan 15.000 nieuw en er 2400 worden vervangen vóór 2030. Deze opgave omvat een hoop vragen die dienen te worden beantwoord.  De Friese Milieufederatie stelt dat het voortouw bij de provincie moet liggen. De enige manier hoe dat kan is natuurinclusief en circulair met water, bodem en landschap als basis. Kortom: de provincie Fryslân mag aan de bak.

Waar kunnen we bouwen
‘Bouwen, bouwen, bouwen’. Zo luidt het devies van de minister. Op zichzelf natuurlijk een simpele opdracht, maar de uitvoering lijkt complex als er wordt ingezoomd op de regionale en lokale werkelijkheid. Belangrijk is te kijken naar voor wie deze woningen bedoeld zijn, wat de goede locaties zijn en hoe de Friese inwoners bij deze keuzes te betrekken. Het realiseren van woningen bijvoorbeeld in een veenrijk en van origine moerasgebied als het Lage Midden maakt dat je de vraag moet stellen of het verstandig is om daar in de toekomst nog grote hoeveelheden woningen te bouwen en of er niet heel anders gebouwd moet worden.

Uit analyses die gemaakt zijn voor de provincie Fryslân en het Wetterskip komt naar voren dat mede door klimaatverandering, wanneer we niets doen, grote delen van het midden van Nederland mogelijk onder water komt te staan. Het lijkt ons daarom verstandig om in ieder geval grootschalige woningbouwplannen te heroverwegen, dan wel aan te passen naar aanleiding van de voorspellingen. Gezien de woningbouwopgave die er ligt zal immers ook in Friesland flink worden gebouwd. Misschien moeten we ons vooral focussen op de hoog gelegen delen van Fryslân. Maar ook demografische ontwikkelingen, zoals de toename van jonge gezinnen in de provincie, spelen een rol.

Afbeelding Overstromingsdiepte vanuit de Friese Boezem. Een groot gedeelte van Friesland zou onder water komen te staan bij overstroming vanuit de Waddenzee of het IJsselmeer. Bovenstaande afbeelding geeft weer op welke locatie het water komt en de maximale hoogte van het water. Bron: Friese Klimaatatlas

Naast de locatiekeuzes zijn er nog andere zaken waar rekening mee moet worden gehouden. Wordt er ingezet op veel woningen op weinig grond, op een compacte manier? Of ligt de focus op woningen met meer oppervlak per woningeenheid, maar waarbij er wordt gezocht naar maatwerk in combinatie met andere functies?

Natuurinclusief bouwen
Er zijn heel veel verschillende opgaven en wensen: aandacht voor natuur, het belang van landbouw, impact op het Friese landschap en de energiecrisis met daarbij de gerelateerde problematiek van het net. Daarom is het noodzakelijk om de ruimte optimaal te gebruiken. De ruimte in Nederland is immers schaars. De ‘Slag om de ruimte’ is een bikkelharde strijd tussen verschillende partijen. Onze inzet is er op gericht om opgaven te combineren. En dat we niet een probleem overhouden nadat er één is opgelost.

Dat zou kunnen onder het mom van ‘natuurinclusiviteit’. De Provincie heeft het principe hiervan in meerdere vormen verwerkt in het programma ‘Provinciaal Programma Herstel Biodiversiteit‘. Zo komen termen als ‘natuurinclusieve landbouw’, ‘natuurinclusief bouwen’, ‘natuurinclusief ontwerpen’ veelvoudig voor. Landschap en natuur dient als onderlegger te worden gebruikt bij keuzes op het gebied van woningen, mobiliteit, bedrijventerreinen en landbouw. Dit kan alleen als je deze doelstellingen vooraf opstelt bij het maken van de plannen. Door natuur en milieu centraal te zetten kan dit een plus zijn, juist voor de actoren waar nu nog weerstand is. Bijvoorbeeld de agrariër, bij wie er twijfel is om het land terug te geven aan de natuur. Door bijvoorbeeld het groenblauwe netwerk in de Friese Meren te verbeteren kan dit het herstel van de biodiversiteit versterken. Als resultaat daarop kan dit weer meer leefruimte bieden voor verschillende planten en dieren, wat weer ten gunste komt van het verdienmodel van de agrariër. Natuurinclusiviteit staat nauw in contact met duurzame vormen van economie, maatschappij, en ecologie.

Ook circulair bouwen zal steeds meer de norm worden. Dit is een concept waarbij het (her)gebruik van grondstoffen een bijdrage zou kunnen leveren om op een duurzame manier invulling te geven aan de uitvoering van de opgaven. Circulair bouwen houdt in dat er in de bouw gebruik wordt gemaakt van producten uit de regio (geen tropisch hardhout uit de het Amazone-gebied dus), modulair bouwen en het hergebruik van product. Dit heeft ten gevolge dat er minder CO2-uitstoot in het proces plaatsvindt.

Het kabinet heeft als doelstelling om vóór 2050 volledig circulair te bouwen. Daarbij hoort het modulair bouwen. Hierbij worden compartimenten van woningen al in de fabriek in elkaar gezet om vervolgens vervoerd te worden naar de bestemde locatie. En waarbij bij woningen makkelijker worden bijgebouwd of hergebruikt. Dit heeft een positief effect op de CO2-uitstoot. Net als bij de natuurinclusieve benadering is het bij circulair en modulair bouwen noodzakelijk om vooraan in het ontwerpproces na te denken over wat voor doelstellingen je opneemt in het ontwerp.

Complex vraagstuk versus integrale aanpak
De schijnbaar eenvoudig klinkende oproep om te gaan bouwen is dus, nog los gezien van de technische stikstofproblematiek, niet zo gemakkelijk. Het complexe vraagstuk behoeft een integrale benadering. Als er voor de starter een woning is dan mag tegelijkertijd niet de ecologie in het gebied eronder lijden. Dat is nu juist niet de instelling om de problematiek aan te pakken. Probeer namelijk in de uitvoering zowel die woningbouwopgave als de natuur en het milieu aan te pakken. Bundel daarom functies en de daaraan gekoppelde doelstellingen. Een bedrijventerrein is in dat geval niet meer de traditionele blokkendoos van vroeger, maar een locatie waarbij de natuurlijke waarden versterkt worden door er natuur te ontwikkelen. De ecologie mag niet ten koste gaan van een grootschalig distributiebedrijf, net zomin als dat de starter niet het onderspit zou moeten delven tegenover de grote agrariër.

Zet daarom in op natuurinclusieve bestemmingen. Recreatie en woningbouw kunnen bijvoorbeeld goed gecombineerd worden met natuurlijke waarden. Project Heidemeer is daar een geschikt voorbeeld van. Oorspronkelijk is de locatie de zandwinplas geweest ten behoeve van de woningbouw aan de westkant van Heerenveen. Begin jaren ’90 werd het gebied ingestoken als recreatiegebied met een golfbaan en daaraan gekoppeld enkele recreatiewoningen. Toen in 1995 de woningen niet rendabel bleken voor recreatieve verkoop is er een projectontwikkelaar aan de slag gegaan met woningen voor permanente bewoning. Het resultaat: een locatie voor recreanten, bewoners én natuur.

Conclusie
Wat leert het voorbeeld van Heidemeer ons over de opgaven waar we nu voor staan? Ten eerste dat het gaat om maatwerk. Het kan niet zo zijn dat we de grote en complexe opgaven met ‘domme’, eenzijdige oplossingen te lijf gaan. En daarmee ten tweede zegt het ons dat we in de oplossing ons moeten richten op de combinatie van functies. Dus zowel natuur als landbouw en niet de scheiding ervan. Ten derde leert het ons dat we in de toekomst moeten inzetten op natuur en landschap als basis voor keuzes die we maken.  Alleen door de principes van het circulaire en modulaire bouwen te combineren kunnen we een technische doelstelling als het CO2-neutraal 2050 bouwen bewerkstelligen.

Wij vinden de discussie om hoeveel woningen er gebouwd kunnen en moeten worden in Fryslân minder interessant. De vraag is hóe we willen bouwen en op welke plek. En zijn we in staat om te denken in ‘en en’ in plaats van ‘of of’. De Provincie speelt in het beantwoorden van die vraag een sleutelrol. Willen we centraal of decentraal? Zien we combimogelijkheden met natuur of gaan we vooral compact bouwen? Of hoogbouw om zo weinig mogelijk impact te hebben. Kunnen we nog wel in het Lege Midden bouwen? Bij de Provincie moet het initiatief liggen om natuurinclusief en circulair de woningbouwopgave aan te gaan en keuzes te maken. Zodat we in een moai en duorsum Fryslân blijven wonen.

– Hendrik Pries, projectmedewerker Ruimtelijke Ordening FMF

Vragen en/of opmerkingen? Neem dan contact op met:

Profiel Hendrik Pries

Hendrik Pries

Projectmedewerker Ruimtelijke ordening