Natuurorganisaties verliezen aanhangers
15 december 2014
Natuurorganisaties verliezen aanhangers
Natuur- en milieuorganisaties zien hun aanhang sterk dalen. Het onderzoek van Vroege Vogels naar de ‘groene’ achterbannen toont aan dat in 2014 het aantal donateurs en leden met ruim 60.000 is verminderd. De groene aanhang is terug op het niveau van 1998. De cijfers zijn zondag in het radioprogramma Vroege Vogels bekend gemaakt.
In totaal hebben de ruim honderd grote en landelijke organisaties nu 3.635.266 leden en donateurs. De grootste organisatie blijft het Wereld Natuur Fonds maar dat verliest nu wel 22.800 donateurs. In vier jaar raakte het WNF meer dan 100.000 aanhangers kwijt.
Van alle groene clubs staat twee derde op verlies. De Top 10 (met de aantallen van dit jaar, die van 2013 en het verschil):
2014 plaats | 2013 plaats | naam | aantal leden | verschil met 2012 |
1. | 1. | Wereld Natuur Fonds | 803.200 | -22.800 |
2. | 2. | Natuurmonumenten | 725.065 | -9.935 |
3. | 3. | Greenpeace | 434.553 | -18.447 |
4. | 4. | De 12 Landschappen | 308.112 | -1.015 |
5. | 5. | Dierenbescherming | 173.124 | +732 |
6. | 6. | International Fund for Animal Welfare (NL) | 146.884 | -6.327 |
7. | 7. | Vogelbescherming | 144.098 | -5.991 |
8. | 8. | Stichting AAP | 140.765 | +1.867 |
9. | 9. | World Animal Protection | 133.791 | +1.549 |
10. | 10. | Milieudefensie | 84.644 | +78 |
Klik hier voor de totale lijst van de 109 organisaties.
24 jaar onderzoek
Vroege Vogels doet dit jaarlijks onderzoek vanaf 1991. Eindredacteur Joost Huijsing: “In 2003 bereikte de groene aanhang een piek met ruim 4,1 miljoen. Bij onze eerste peiling in 1991 waren er 2,3 miljoen betalende aanhangers. Vanaf dat begin is er dertien jaar lang continu een enorme groei geweest. Vervolgens was de totaalstand een paar jaar stabiel, maar sinds het begin van de economische crisis gaat het neerwaarts. Toch blijft ‘groen’ grote steun houden. In de politiek wordt wel gesuggereerd dat de interesse in natuur en milieu weinig meer voorstelt, maar het aantal leden in deze sector is nog altijd meer dan tien keer zo groot als alle leden van politieke partijen in Nederland bij elkaar.”
Verliezen lijken structureel
Toen de ledenaantallen vijf jaar geleden gingen dalen werd door veel deskundigen de crisis als hoofdmotief aangewezen. Om te bezuinigen zouden mensen hun steun opzeggen. Toch lijkt het nu een structureler probleem. Huijsing: “Vele jaren achter elkaar lid zijn van een organisatie lijkt voor mensen onder de dertig niet meer zo gewoon als voor hun ouders. Jongeren vinden natuur en milieu nog steeds belangrijk, maar leggen zich niet lange tijd vast. Ze willen wel betalen voor ideële projecten, crowdfunding of acties, of ze betuigen steun via Facebook en petities. Eénmalig geld overmaken of betalen via sms of airmilessparen voor het goede doel wordt populairder. Een groot aantal clubs meldt dat de financiële steun behoorlijk op peil blijft, alleen komt het geld nu anders binnen. Dat vraagt om een heroriëntatie en vaak een heel andere aanpak.”
Het sprookje van de dubbeltellingen
Een jaarlijks punt van kritiek op dit Vroege Vogels-onderzoek is dat de aantallen van de verschillende organisaties bij elkaar op worden geteld. Dat zou, in verband met dubbellidmaatschappen, niet verantwoord zijn. Joost Huijsing: “Er zijn wel mensen die van twee of meer van de genoemde clubs lid zijn, maar dat zijn er veel minder dan je denkt. Naar schatting zijn niet meer dan zo’n 100.000 mensen lid van drie of meer van de organisaties die wij onderzoeken. Gemiddeld is men lid van iets minder dan twee. Daar staat tegenover dat een lidmaatschap echt gezien wordt als iets van het hele gezin. Uit ander onderzoek blijkt dat twee keer zoveel mensen opgeven lid van Natuurmonumenten te zijn als het werkelijke ledenaantal. Bij doorvragen blijkt dan dat ‘gezinslidmaatschap’. Bovendien zijn in de Vroege Vogels-tellingen alleen de grote en landelijke organisaties onderzocht. Als je ook plaatselijke verenigingen meetelt dan blijkt dat bijna 50% van de Nederlanders aangesloten is. Veel meer nog dan de 3,6 miljoen die wij noemen.”