Met houtstook gaat Parijs in rook op

Met houtstook gaat Parijs in rook op

In de Leeuwarder Courant van 14 november 2019 heeft Martin Junginger gepleit om meer houtige biomassa bij te stoken in gas- en kolencentrales om zo de doelen van Parijs te halen. Zijn motivatie is niet consequent. Hij betoogt dat de uitstoot van fijnstof best wel wat meevalt, dat wij werkgelegenheid in Amerika stimuleren en dat wij in Canada en Amerika aan bosbrandbestrijding doen door al het takhout op te ruimen. Dit is een rookgordijn en heeft niets te maken met de doelen van Parijs. Daar gaat het om terugdringing van de uitstoot van CO2.

Tekst door; Matthé van Hout

Het bijstoken van hout in onze kolen- en gascentrales is om de volgende redenen rampzalig voor het klimaat:

  • 1. De vervanging van kolen en gas door hout in de elektriciteitscentrales betekent dat er per KWH circa 1,2 (kolen) tot 1,5 (gas)keer zoveel CO2 wordt uitgestoten. Deze extra uitstoot zou volgens de heer Junginger meer dan gecompenseerd worden door de hergroei van het bos en dus vastlegging van CO2. Hier is het volgende op af te dingen.
  • 2. Bij verbranden van takhout komt de CO2 in één keer vrij. Bij natuurlijke omvorming tot humus en CO2 duurt het minstens 30 jaar voordat de takken zijn vergaan. Verbranden zorgt dus dertig jaar lang voor een hogere CO2 uitstoot.
  • 3. Verder zit circa 35 % van de boommassa in de grond in de vorm van stobben en wortels. Deze biomassa zorgt gedurende circa 20 jaar voor uitstoot van CO2 bij het vergaan en vergroot zo nog eens de positieve CO2 balans.
  • 4. Na ruim 30 jaar raakt de uitgestoten CO2 van stobben en takken in evenwicht met de vastlegging van CO2 door de hergroei van het bos.
    Echter de komende 20 jaar is het cruciaal dat de CO2 uitstoot drastisch afneemt en niet toeneemt. De afname is cruciaal omdat anders negatieve processen op gang komen zoals het smelten van de permafrost en de onomkeerbare stijging van de zeespiegel.
  • 5. De boseigenaren kunnen -anders dan in de landbouw- de oogst vele jaren uitstellen of vervroegen. Gesubsidieerde bijstook van hout heeft verkorting van de kapcyclus tot gevolg. Juist in de cruciale periode om te komen tot minder uitstoot -zoals in punt 4 betoogd- komt er per jaar een toename van de uitstoot van CO2 tot meer dan 100%.
  • 6. De vervroegde kap neemt nu al schrikbarend toe. In de Baltische staten, in Zweden en in Finland worden op grote schaal berkenbossen gekapt die voorheen geen economische betekenis hadden. In Amerika en Canada gaat het precies zo. In Polen worden de enige overgebleven oerbossen van Europa in exploitatie genomen. Juist die extra kap heeft enorme impact op de toename van de CO2 uitstoot.
  • 7. Houtstook beconcurreert duurzame toepassingen van de grondstof hout. Het Europese Parlement heeft een waarschuwing gedaan dat houtstook gezien wordt als de minst duurzame toepassing van hout.

Conclusie
Met de 11 miljard subsidie is Nederland direct verantwoordelijk voor extra CO2 uitstoot met een factor 2,5 tot 3 door gas te vervangen door hout. Pas na 30 jaar wordt dit gecompenseerd door hergroei. (Gas is er in voldoende mate en hoeft niet uit Groningen te komen.)

Welke maatregelen zijn gewenst:
a. Direct stoppen met alle gesubsidieerde vormen van houtstook.
b. Oude en nieuwe houtgestookte warmte- en elektriciteitscentrales verbieden.
c. Voorlopig doorgaan met gasgestookte centrales totdat de echte groene stroom in voldoende mate geproduceerd wordt.
d. Natuurorganisaties, gemeenten en particulieren die bos of bomen beheren, stimuleren om de eindkap voorlopig zo lang mogelijk uit te stellen.

Matthé van Hout
Oud-beleidsmedewerker bosbouw bij het ministerie van Landbouw en Natuur