Ruben Abma van De Struikrover
Ruben Abma van 'De Struikrover'
In twee jaar tijd worden twaalf Friese tuinderijen en akkerbouwbedrijven begeleid bij het optimaliseren van hun bodemgezondheid. Met bodem- en plantsapanalyses wordt de vitaliteit in kaart gebracht en middels advies bijgestuurd. Zo is de bodemgezondheid met het project Friese Vitale Bodem bij de deelnemende bedrijven een belangrijk speerpunt geworden. Fruithof de Struikrover van Ruben Abma is één van de deelnemers.
Een vrije plek waar het stroomt
Door Freya Zandstra
Verscholen achter de bebouwde kom van Oldeholtpade ligt Fruithof de Struikrover smûk genesteld tegen een boomwal. Als een geheim paradijsje, alleen toegankelijk via een paadje langs de school. Ruben Abma heeft hier in tien jaar tijd zijn droom waargemaakt: een oase van bessen en ander zachtfruit, zo van de struik te plukken door bezoekers.
De bramen zijn sappig en zoet van de zon, de blauwe bessen friszure smaakbommetjes, die knappen in de mond en de vijgen in de kas jammig en schitterend purperrood van binnen. Plukkers kunnen hier hun bakjes vullen van twintig soorten bessenstruiken en fruitbomen. Alles wat over is plukt Ruben om in de vriezer te bewaren voor latere verwerking. Zo staat het winkeltje vol met jams, limonade, sap, chutneys en ander fruitig lekkers.
“Zelfpluk is waar het hier om draait. Dat is de natuurbeleving waarvoor ik deze tuin heb opgezet”, zegt Ruben. Tien jaar geleden gooide hij het roer om en legde hij de basis voor de boomgaard. Van huis uit opgeleid tot ingenieur in bos- en natuurbeheer, werkte Ruben als consultant om advies te geven over ecosysteemdiensten en rapporten te schrijven met kosten en baten. “Lekker analytisch en in je hoofd allemaal. Tot ik me realiseerde dat ik helemaal vast zat. Toen ben ik op zoek gegaan naar grond en op dit voormalige schapenweitje uitgekomen.”
Omdat het werk op het ingenieursbureau eerst nog gewoon doorging, stond Ruben na werktijd met een koplampje op in het donker bomen en struiken te planten. “Ik had de grote wens zelfstandig te zijn. Ik wilde los blijven van de bank, daarom heb ik er steeds werk naast gehad. Ik heb veel geluk gehad met de intenties van de grondeigenaar: eerst kon ik het vijf jaar pachten met recht op koop. Hij is ontzettend betrokken bij de grond en de tuin en is hier vaak te vinden om mee te helpen. Hij wilde voorkomen dat zijn weiland voor mais- of bollenteelt gebruikt werd en is blij met deze bestemming. Tot op de dag van vandaag ondersteunt hij de tuin, al staat de gezondheid niet langer toe dat hij mee kan helpen.”
Voordat het weiland Rubens eigendom werd, moest er nog heel wat water door de zee. In de afwikkeling van zijn echtscheiding moest hij kiezen voor het behoud van de tuin of het huis. Een conflict met Staatsbosbeheer over een bruggetje naar zijn perceel had consequenties voor de openstelling van de tuin. En de gemeente wilde niet meewerken bij het organiseren van stromend water en elektriciteit. En daarna kreeg hij persoonlijk ook nog te maken met de kindertoeslagenaffaire, wat veel financiële druk opleverde. Toch keerde die affaire ten goede en droeg bij aan de wens om eigenaar van de tuin te worden: met de compensatiegelden kon hij de grond kopen. “Dat hebben ik met mijn kinderen gevierd door samen een uitkijktoren te bouwen van acht meter hoog. Zodat het voor hen ook een fijne plek is hier om te spelen en mee te bouwen.”
“De tuin is nu tien jaar oud. Wat je ziet is niet alleen bomen en struiken, maar ook tien jaar ervaringen – van mij en van iedereen die hier komt. Naarmate het met de wereld slechter gaat, gaat het hier met mij beter. Het is echt een vrije plek geworden. Van het kantelpunt waarop ik de tuin dreigde te moeten opdoeken naar waar we nu staan, dat voelt als de wind mee hebben.” Zo bracht de coronatijd een paar geweldige plukseizoenen op de tuin. “En steeds als ik iets heb, stop ik het weer in de tuin. ”
Op de tuin staan meer bouwwerken van eigen makelij, allemaal gemaakt met hergebruikte materialen. Een stoere open blokhut biedt plek aan het winkeltje, de bar en zithoek voor de zomerse theetuin. Hier staan de jams met allerhande bessen, frambozenlimonades en flessen aroniasap en druivensap klaar voor de verkoop. “Ongeveer 20 tot 25% van de omzet komt uit verkoop in het winkeltje en op markten. Ik onderzoek nog hoe ik meer kan met conserveren van het fruit. Zwarte bessen laten zich bijvoorbeeld goed verwerken door fermenteren, dat wil ik nog proberen. En ik heb een droogoven, die ik wat meer wil gebruiken. Dat is bijvoorbeeld heel geschikt voor de verwerking van vlierbessen. Het zijn vooral de onbekender soorten zoals aroniabes, jostabas en vlier die ik verwerk, omdat ze niet zoveel geplukt worden.”
En juist die wat onbekender smaken – zoals het frisse zoet van de vlierbloesems en het lichtbittere zuurtje van de aroniabes – zijn voor koks heel interessant. Zo komt chefkok Jan Smink, gelauwerd met een Michelinster, hier takken duindoornbes knippen voor een van zijn sauzen. De oranje besjes groeien als pareltjes op lange takken en hebben een intens fris tropisch aroma. “Als ze rijp zijn, knappen ze meteen als je ze plukt, daarom oogsten we de hele tak”, vertelt Ruben. “De duindoorns zijn nu een aantal jaren oud en ze dragen heel erg goed.”
“Van het project heb ik vooral veel geleerd over de bijdrage van een goede bodem aan de teelt van gezonde producten. Voor mij zijn de gedeelde kennis en inzichten uit het project zeker een verrijking. Regelmatig dacht ik: ‘wat weet ik eigenlijk nog maar weinig over hoe het allemaal werkt in de bodem’. Door het besef dat het zo complex in elkaar zit – en dat ik dat niet allemaal doorzie – zou je de moed in de schoenen kunnen zakken, maar binnen het project is dat goed ondervangen. Dat komt door de opzet van het uitwisselen van ervaringen met andere tuinders – op locatie en op thema-avonden- en het aanreiken van concrete maatregelen om de bodemkwaliteit te verbeteren.”
“Zo ben ik op de Fruithof aan de slag gegaan met het maken van bokashi en heb ik een specifieke bemesting voor het toevoegen van sporenelementen uitgevoerd. Ook als het project straks wordt afgerond wil ik op dat spoor doorgaan. Daarnaast heb ik volop ideeën om met elektrocultuur aan de slag te gaan. Door het plaatsen van koperantennes, verplaatsbare kiempiramides en andere installaties experimenteer ik met manieren om de vrij beschikbare energie van trillingen en frequenties beschikbaar maken voor de tuin.”