Met trainingen en workshops haalt ze belangstellenden naar Sellingen om ze op te leiden en te inspireren tot gezond tuinieren, koken en eten. In september waren de tuinders van het FMF-project Friese Vitale Bodem bij Jan en Rineke te gast. Om inspiratie op te doen, kennis te delen en ook niet onbelangrijk: om een hart onder de riem en een pluim te ontvangen van het Nederlandse boegbeeld van de gezonde bodem. Want dat het bestaan voor de meeste pionierende boeren en tuinders niet over rozen gaat – dat is voor Dijkinga glashelder.
Zelfs voor Rineke Dijkinga valt het niet altijd mee om het voedsellandschap van de zonnige zijde te zien. “Zoveel van die mooie doe-mensen die met de goede dingen bezig zijn om te bereiken dat gezond eten voor iedereen beschikbaar is, die zie je door hun hoeven gaan.” Toch ontdekt ze iedere keer weer een lichtpuntje of nieuwe kans. Samen met het vrijwilligersteam en twee koks ontving ze twee dagen eerder zestig donateurs voor een zesgangendiner in de open lucht. Met hun bijdrage maken ze mogelijk dat in Westerwolde nieuwe akkers worden aangelegd, waar getest wordt wat de voedingswaarde per hectare is van groente afkomstig van een rijke, biodiverse bodem. “Wat we willen is peperduur om te laten onderzoeken. Het lukt niet mensen daar €2,50 voor te laten bijdragen, maar wel om ze veel meer te laten betalen voor een bijzondere ervaring hier op het land. Dus dan doen we dat.”
Want het hoogste doel is onafhankelijkheid: zonder subsidie of sponsoring financiering te organiseren voor een project dat nauwelijks te financieren is. “Ik ben nergens aan gebonden, niet aan politiek en niet aan merken, zo kan ik het volhouden. We halen hier mensen naar toe voor trainingen: brood bakken, fermenteren, conserveren, maar we halen vooral de mensen hier ook naar toe om hun handjes te laten wapperen. De ervaring telt, daar komen ze voor.” Ze wuift over de lege akkers en zegt: “De tuin is hier nu leeg. Alles is opgegeten door bezoekers van onze workshops. De slaatjes die we telen zijn heerlijk en mooi, maar we telen ze om de bezoekers te voeden en niet voor de verkoop.”
“Ik heb acht kookboeken geschreven met recepten en nu leer ik mensen weer zonder recept koken, gewoon met wat er is. Want door de inflatie is voedsel zo duur geworden, dat je moet kunnen koken met waar je aan kunt komen. Mijn plan is alles wat je op zo’n postzegel als die van ons kunt verbouwen, houdbaar te maken. Alles verwerken, drogen, bakken of inmaken. Ik zie in onze houtwallen zo’n goed verdienmodel, wat we daar al niet uit kunnen halen aan bessen en noten! Het is een aardigheid.”
Koken met wat er is wordt steeds belangrijker, verwacht Dijkinga en ze pakt haar A4-tje erbij. “Hier past het allemaal op: neem een gezond vet, een goede eiwitbron, een bron van vezels, een groene bladgroente, enzovoort, dan heb je alles wat je nodig hebt. We hebben van koken hogere wiskunde gemaakt, maar dat moeten we nu weer afleren, want recepten volgen is echt veel te duur.” Wat weer aangeleerd moet worden zijn basale kooktechnieken en gezondheidsvaardigheden, denkt Dijkinga.
“Gezond eten is vers en lokaal en je wilt veel diversiteit. En als je naar het mediterane eetpatroon kijkt, is sociaal eten heel belangrijk. Van een vitale bodem, waar je samen tuiniert, samen oogst, samen kookt en samen eet – buiten actief zijn en gezelligheid, dat is het allerbelangrijkste.” En dat is volgens Dijkinga nog belangrijker dan alles wat je niet zou moeten eten. “Niets is gif en alles is gif”, zegt ze. “Geen enkel voedingsmiddel heeft alleen maar positieve eigenschappen, maar de angst voor van allerlei producten is ook niet gezond.”
“Een mens kan prima zelf detoxen zonder extra producten. Door te zorgen voor voldoende vezels, voldoende groene groente en voldoende sporenelementen, bijvoorbeeld, en een paardenbloembladslaatje hier en daar voor de lever. We eten veel te veel van hetzelfde, geteeld in monoculturen voor de continuïteit. Maak de basis zelf, dat is ook nog eens veel goedkoper. Daar hoef je niet iedere dag druk mee te zijn, maar maak voor een half jaar muesli en crackers en bak eens per drie maanden een voorraad zuurdesembrood voor in de vriezer. Dat is altijd nog stukken gezonder en lekkerder.”
Langs de bosranden zijn her en der jonge tamme kastanjes aangeplant. “Zo’n mooi product, kastanje. Het meel smaakt wat zoet en is heel gezond.” De akkers van het Heerlijk Westerwolds Land liggen heerlijk uit de wind. Volgend jaar worden ze ingeplant met suikerwortel, yacon, amaranth, quinoa en gierst. Allemaal gewassen die te drogen en bewaren zijn en bijdragen aan een gezond, gevarieerd voedingspatroon.
“Voor de bodem geldt het niet anders dan voor de buik: hoe meer variatie hoe beter. Voor het herstellen van de bodemgezondheid geldt: hoe meer verschillende planten er op een vierkante meter staan, hoe beter. En geef je de bodem geen vezels, dan gaat het bioom kapot, net als in je buik. Dat er drijfmest in de biologische landbouw wordt gebruikt, is daarom echt niet ok. Daarmee boet je in op je bodemgezondheid en daarmee op je bestaanszekerheid. Ruige mest, dát zijn vezels. Het is ook gewoon boerenverstand. Die houtwallen staan van oudsher altijd rondom 1 hectare land. Omdat de mycorrhiza uit de houtwallen precies tot halverwege die hectare komen en die heb je hard nodig.”
“De kansen voor dit soort landbouw zijn enorm. Zaden vangen van bijkruiden en wilde planten bijvoorbeeld, die zijn goud waard. Of ecotoerisme. Zaden winnen voor kiemgroente, ook heel kansrijk en supergezond. Als het maar leidt tot biodiversiteit, want dat is de basis van onze gezondheid.”
Geschreven door Freya Zandstra